E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBGEL:2014:8175
Rechtbank Gelderland, 2632224

Inhoudsindicatie:

Achmea vergoedt inbraakschade aan verzekeringnemer. In deze procedure spreekt zij degenen (man en vrouw) aan die door de strafrechter (politierechter) voor deze inbraak (medeplegen) zijn veroordeeld.

Art. 6:166 BW is in art. 6:197 BW uitgesloten van de krachtens subrogatie aan Achmea toekomende rechten. De uitsluiting van art. 6:166 BW in art. 6:197 BW laat echter onverlet dat een deelnemer van een groep aansprakelijk kan zijn voor een in groepsverband gepleegde onrechtmatige daad, indien hij een in artikel 6:162 lid 2 BW vervatte norm heeft geschonden, ook indien deze deelnemer niet zelf de handeling heeft verricht die uiteindelijk tot de schade heeft geleid. Daarbij kan tevens worden gedacht aan het deelnemen aan groepsgedrag waarvan de aangesprokene zich had behoren te onthouden vanwege de kans dat één van de groepsleden onrechtmatig schade zou toebrengen, mits daarbij komt vast te staan dat één van de groepsleden die schade (onrechtmatig) heeft veroorzaakt en voorts causaal verband bestaat tussen (het ontstaan van) die schade en de hiervoor omschreven normschending (Vgl. Hof Arnhem 7 september 2010, LJN BN7359). Ingevolge art. 161 Rv leveren de beide strafvonnissen dwingend bewijs op van de door de strafrechter bewezen verklaarde feiten. Dwingend bewijs houdt in dat de rechter verplicht is de inhoud van bepaalde bewijsmiddelen als waar aan te nemen (art. 151 Rv). De kantonrechter is van oordeel dat Achmea met de twee onherroepelijke vonnissen van de politierechter voldoende heeft onderbouwd en bewezen dat gedaagden elk onrechtmatig hebben gehandeld jegens verzekeringnemer. Met de strafvonnissen staat niet vast dat zij elk de door verzekeringnemer geleden schade hebben veroorzaakt in die zin dat zij elk de door Achmea genoemde zaken hebben beschadigd en/of ontvreemd. Met de veroordelingen voor het medeplegen van de woning \inbraak bij verzekeringnemer en het medeplegen van beschadiging van enig goed staat echter wel vast dat zij elk onrechtmatig hebben gehandeld in die zin dat zij de zorgvuldigheidsnorm hebben geschonden omdat zij zich aan het deelnemen aan groepsgedrag hadden behoren te onthouden vanwege de kans dat de ander onrechtmatig schade zou toebrengen en omdat vast staat dat één van hen schade (onrechtmatig) heeft veroorzaakt en voorts causaal verband bestaat tussen (het ontstaan van) de (inbraak)schade en de hiervoor omschreven normschending. Daar komt ten aanzien van de man nog bij dat hij ter comparitie heeft verklaard (en dus erkend) dat hij de kluis uit de woning van verzekeringnemer heeft gestolen.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie