U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Overheidsaansprakelijkheid. Gemeente niet aansprakelijk voor schade door kraken bedrijfspand.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaaknummer / rolnummer: C/05/296929 / HA ZA 16-53

Vonnis van 9 november 2016

in de zaak van

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

DUPLICA B.V.,

gevestigd te Baarn,

2. [eiser],

wonende te [woonplaats] ,

eisers,

advocaat mr. M. van Weeren te Amsterdam,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

GEMEENTE NIJKERK,

zetelend te Nijkerk,

gedaagde,

advocaat mr. W.J.E. van der Werf te Den Haag.

Partijen zullen hierna Duplica, [eiser] (tezamen: Duplica c.s.) en de Gemeente genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het tussenvonnis van 20 april 2016

het proces-verbaal van de meervoudige comparitie van 1 september 2016.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser] is de bestuurder van Duplica, een onderneming die actief is in de onroerend goedbranche. Duplica is sinds oktober 2005 eigenaar van een voormalig kantoorpand van een farmaceutische groothandel (hierna: het pand), gelegen op een bedrijventerrein in Hoevelaken. Het betreffende perceel heeft in het vigerende bestemmingsplan de bestemming “bedrijventerrein”. Er mag in het pand niet gewoond worden.

2.2.

De vorige eigenaar had op 28 april 2005 van de Gemeente vanwege een dreiging dat het pand zou worden gekraakt, op grond van artikel 15 Leegstandswet een vergunning verkregen tot het tijdelijk verhuren van het pand als woonruimte voor zes maanden, tot 1 november 2005.

2.3.

Na 1 november 2005 zijn huurders in het pand blijven wonen.

2.4.

Op 6 februari 2006 heeft Duplica aan de Gemeente toestemming gevraagd voor het (nogmaals) tijdelijk verhuren van het pand als woonruimte.

2.5.

Die toestemming is geweigerd bij brief van burgemeester en wethouders van 26 juni 2006, met als motivering dat er in april 2005 toestemming was verleend voor zes maanden vanwege een directe dreiging van kraken (en het pand ook al eerder was gekraakt), zodat er pas één jaar na leegstand, dus pas na 1 november 2006, weer gekraakt zou mogen worden. Van een directe kraakdreiging was daarom in de ogen van de Gemeente geen sprake, waardoor er geen noodzaak bestond bewoning toe te staan.

Feitelijk werd het pand op dat moment echter nog steeds bewoond door antikraakhuurders.

2.6.

Bij brief van 17 oktober 2006 heeft de Gemeente Duplica verzocht de met de bestemming strijdige bewoning van het pand te beëindigen. Duplica heeft daaraan gehoor gegeven.

2.7.

Vervolgens is het pand op enig moment gekraakt. Eind 2007 ontving de Gemeente hierover klachten van omwonenden. De krakers veroorzaakten overlast en woonden het pand uit.

2.8.

Een aantal krakers heeft zich in de basisadministratie van de Gemeente op dit adres laten registreren.

2.9.

Op 24 december 2010 is het pand op last van de Gemeente vanwege onveiligheid gesloten voor de duur van drie maanden. Het sluitingsbesluit is bij besluit van 21 maart 2011 verlengd met negen maanden tot 24 december 2011 omdat het pand nog steeds gevaarlijk werd geacht.

2.10.

Op 25 oktober 2012 hebben burgemeester en wethouders een voornemen tot het opleggen van een last onder bestuursdwang aan Duplica bekend gemaakt. Dit omdat tijdens controles was gebleken dat zich in en rond het pand veel afval, wrakken en afgedankte voorwerpen bevonden, het pand door het ontbreken van ruiten en deuren toegankelijk was en geconstateerd was dat weer een of meer personen in het pand woonden. Duplica is tot 9 november 2012 de gelegenheid geboden de geconstateerde overtredingen te beëindigen. Vervolgens is op 21 november 2012 aan Duplica een last onder bestuursdwang opgelegd, waaraan Duplica niet heeft voldaan. Daarop is tussen 18 december 2012 en 31 december 2012 door de Gemeente uitvoering gegeven aan het bestuursdwangbesluit. De kosten ad € 26.234,77 heeft de Gemeente bij besluit van 19 februari 2013 bij Duplica in rekening gebracht. Na bezwaar en beroep is die claim uiteindelijk afgewezen. Duplica heeft niet hoeven betalen.

3 Het geschil

3.1.

Duplica vordert een verklaring voor recht dat de Gemeente aansprakelijk is voor haar (onrechtmatig) handelen, althans dat de Gemeente aansprakelijk is voor een door de rechtbank te bepalen deel van de schade, welke schade nader is op te maken bij staat, althans de Gemeente te veroordelen tot vergoeding van de schade, een en ander vermeerderd met rente en kosten, proceskosten daaronder begrepen.

3.2.

Duplica stelt daartoe in de kern dat de Gemeente onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door bij besluit van 26 juni 2006 geen toestemming te verlenen voor het verhuren van het pand als woonruimte teneinde te voorkomen dat het pand gekraakt zou worden. Daarbij is een onjuiste inschatting gemaakt van het risico dat het pand gekraakt zou worden en is Duplica daarover onjuist geïnformeerd.

3.3.

De Gemeente voert gemotiveerd verweer.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Allereerst staat ter beoordeling of de Gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door Duplica in 2006 niet langer toe te staan het pand voor bewoning te verhuren en door haar vervolgens te dwingen de dan nog voortdurende bewoning te eindigen. Niet in geschil is dat het pand geen woonbestemming had op dat moment. De bewoners die er in 2006 woonden, verbleven daar op basis van een vergunning op grond van artikel 15 van de Leegstandswet, die de vorige eigenaar desgevraagd eind april 2005 had verkregen. Die vergunning gold evenwel maar voor zes maanden en was 1 november 2005 geëxpireerd. Vóór 1 november 2005 is noch door de vorige eigenaar noch door Duplica - die kort daarvoor in oktober 2005, eigenaar was geworden van het pand - een verzoek om verlenging van de vergunning ingediend. Wel zijn de huurders er feitelijk blijven wonen, echter zonder dat dit formeel aan de Gemeente is medegedeeld. Pas op 6 februari 2006 diende Duplica een verzoek tot een vergunning ex artikel 15 Leegstandswet in. Niet gesteld of gebleken is dat de Gemeente op dat moment wist dat het pand nog steeds verhuurd werd. De Gemeente kon het verzoek dan ook opvatten als een nieuw verzoek, zoals zij blijkbaar heeft gedaan. De Gemeente heeft er op dat moment geen punt van gemaakt dat dit voor hetzelfde pand een tweede verzoek binnen vijf jaar betrof. Op grond van artikel 15 lid 5 Leegstandswet had die vergunning alleen al om die reden geweigerd moeten worden. De Gemeente heeft de vergunning echter geweigerd op een andere grond, te weten dat er geen direct gevaar van kraken bestond omdat er nog geen jaar voorbij was sinds de vorige vergunning was verlopen. De achterliggende gedachte was kennelijk dat als er onverhoopt gekraakt zou worden, altijd met succes een kort geding tot ontruiming tegen de krakers aanhangig gemaakt zou kunnen worden omdat het pand nog geen jaar zou hebben leeggestaan.

4.2.

De Gemeente heeft er terecht op gewezen dat het besluit van 26 juni 2006 formele rechtskracht heeft verkregen omdat Duplica zich indertijd bij dit besluit heeft neergelegd. Dat betekent dat er in deze procedure van moet worden uitgegaan dat dit besluit wat betreft de inhoud en de wijze van totstandkoming rechtmatig is. De enkele omstandigheid dat in het schrijven waarin het besluit is vervat geen rechtsmiddelenclausule is opgenomen, maakt dit niet anders. Daaraan is alleen het rechtsgevolg verbonden dat een termijnoverschrijding bij het instellen van bezwaar of beroep verschoonbaar kan zijn. Hier staat echter vast dat Duplica nooit bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit. Aldus kan in het besluit als zodanig geen grond voor onrechtmatig handelen van de Gemeente worden gevonden.

4.3.

Duplica heeft gesteld dat de Gemeente haar verkeerd heeft geïnformeerd en aldus onrechtmatig heeft gehandeld, door in het besluit van 26 juni 2006 te stellen dat er geen direct gevaar van kraken bestond. In dat besluit heeft de Gemeente een standpunt ingenomen naar aanleiding van een vergunningaanvraag. Daarbij heeft zij een inschatting gemaakt van wat er in de nabije toekomst met het pand zou kunnen gebeuren. Deze standpuntbepaling strekte er niet toe Duplica te informeren over haar situatie en zo mocht Duplica deze ook niet opvatten. Dat laatste zou immers betekenen dat de Gemeente over waarzeggende kwaliteiten zou beschikken. De stelling dat de Gemeente haar onjuist heeft geïnformeerd, gaat dan ook mank.

4.4.

Voorzover Duplica heeft willen betogen dat de Gemeente er ook voor had kunnen kiezen het bewonen door huurders te gedogen, in plaats van bij brief van 17 oktober 2006 aan te dringen op beëindiging van de verhuur, heeft te gelden dat ook in die keuze van de Gemeente geen grond voor onrechtmatig handelen kan zijn gelegen. Gelet op het ontbreken van een woonbestemming voor het pand en het feit dat was besloten niet nogmaals de tijdelijke verhuur toe te staan, lag het in de rede dat de Gemeente ook aanstuurde op beëindiging van de verhuur tot bewoning toen zij ontdekte dat het pand feitelijk nog steeds aan bewoners werd verhuurd. Een goede ruimtelijke ordening vergt nu eenmaal dat voorkomen wordt dat gewoond wordt op plekken die daartoe niet bestemd zijn. Het gedogen van illegale situaties past daarbij niet en is ook niet te rijmen met de beginselplicht tot handhaving zoals deze in het bestuursrecht geldt.

4.5.

Nadat Duplica zich had neergelegd bij het besluit dat niet nogmaals een vergunning voor tijdelijke bewoning werd verleend, is het pand op enig moment in 2007 gekraakt. Volgens Duplica is dat al begin 2007 geweest, terwijl de Gemeente heeft gesteld dat dit pas eind 2007 het geval is geweest. Toen kreeg zij namelijk ook meteen klachten van omwonenden, zo stelt zij. In het midden kan blijven wanneer exact het pand weer is gekraakt omdat dit voor de hier te maken beoordeling geen verschil maakt. Duplica wil kennelijk betogen dat het besluit van de Gemeente de oorzaak is geweest van het kraken. Nog daargelaten de vraag of hier niet ook reeds de formele rechtskracht van het besluit van 26 juni 2006 aan aansprakelijkheid in de weg staat, heeft te gelden dat de weigering van de Gemeente niet kan worden gezien als de oorzaak van het kraken. Daaraan ligt een autonome beslissing van krakers ten grondslag. Het is aan de eigenaar van een pand waarvoor een wettelijk woonverbod geldt, om de nodige maatregelen te treffen die kraken verhinderen. Het tijdelijk toestaan door de Gemeente van antikraakverhuur kan daarbij een mogelijkheid zijn, zolang de wet een uitzondering toelaat, maar zodra die mogelijkheid er niet (meer) is of niet meer wordt geboden - zoals hier - is het aan de eigenaar om zelf de nodige andere maatregelen te nemen, waarbij gedacht kan worden aan een breed scala van beveiligingsmaatregelen. Tussen het gegeven dat het pand na 26 juni 2006 is gekraakt en het besluit van de Gemeente om niet nogmaals tijdelijke verhuur toe te staan en ook de daadwerkelijke beëindiging van de bewoning van het pand te eisen, bestaat dus geen oorzakelijk verband. Ook dit staat aan aansprakelijkheid van de Gemeente in de weg.

4.6.

Verder is betoogd dat de Gemeente het kraken heeft gedoogd, mede door toe te staan dat krakers zich op dit adres in de gemeentelijke basisadministratie konden inschrijven. De rechtbank stelt hierbij voorop dat het in de eerste plaats aan de eigenaar zelf is om op te treden tegen het kraken. Daartoe staan de eigenaar voldoende juridische middelen ter beschikking, zoals het aanhangig maken van een kort geding tegen de krakers strekkende tot ontruiming. Daar waar kennelijk ook sprake was van problemen rond de openbare orde, zou aan de Gemeente ook een verzoek tot handhavend optreden kunnen worden gedaan. Vast staat dat daar door Duplica nooit om is verzocht. Ook overigens is niet gebleken dat Duplica enige activiteit heeft ondernomen om tot beëindiging van het kraken te komen. Het heeft er alle schijn van dat zij het kraken gedoogde. Het verwijt dat zij de Gemeente maakt dat door het inschrijven in de gemeentelijke basisadministratie van krakers, het kraken werd gedoogd, snijdt geen hout. Indien op een bepaald adres feitelijk door een persoon werd gewoond, diende de Gemeente indertijd die persoon op dat adres in te schrijven. Daarin kwam haar geen discretionaire bevoegdheid toe. Daarmee gedoogde de Gemeente het kraken als zodanig echter nog niet, te minder nu zij de personen die zich op dit adres inschreven, vervolgens ook per brief heeft gewaarschuwd dat deze inschrijving niet betekende dat er ontheffing werd verleend van de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan die bewoning verboden. Ook overigens zijn er geen aanwijzingen dat de Gemeente het kraken gedoogde. Uit de door de Gemeente overgelegde stukken blijkt genoegzaam dat zij op klachten van omwonenden over de situatie in en rond het pand steeds heeft gereageerd.

4.7.

Voor zover Duplica heeft willen aanvoeren dat de Gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door in december 2012 het pand te laten ontruimen, nadat Duplica geen gehoor had gegeven aan de last onder dreiging van bestuursdwang van 21 november 2012, heeft het volgende te gelden. Tegen het besluit van 21 november 2012 is Duplica als zodanig niet opgekomen. Ook hier heeft derhalve te gelden dat dit besluit formele rechtskracht heeft, zodat het ervoor moet worden gehouden dat het zowel qua inhoud als wijze van totstandkoming rechtmatig is geweest. Duplica is alleen met succes opgekomen tegen het besluit tot kostenverhaal. Daaruit volgt dat de Gemeente hiertoe niet had mogen besluiten, maar dit laat onverlet dat de Gemeente op grond van het besluit van 21 november 2012 mocht overgaan tot de uitoefening van bestuursdwang. Ook in zoverre is er geen sprake van onrechtmatig handelen van de Gemeente.

4.8.

Ook heeft Duplica aangevoerd dat de Gemeente bij de uitoefening van bestuursdwang in december 2012 schade heeft aangebracht aan het pand. De Gemeente heeft dit weersproken. Vast staat dat het pand al enkele keren gekraakt was door krakers die het pand volledig uitwoonden. Uit controles was de Gemeente gebleken, zo heeft zij onweersproken gesteld, dat alles wat er te slopen was in het pand, al nagenoeg gesloopt was. Er waren wanden weggeslagen, leidingen en plafonds waren losgetrokken en door het hele pand was graffiti aangebracht. Ook waren deuren en ramen beschadigd waardoor derden vrij toegang hadden tot het pand en lag het hele pand vol vuilnis. Kennelijk is er bij de ontruiming meer dan 4 ton vuilnis uit het pand gehaald. Daarbij moesten vanwege de omvang en de hoeveelheid van het vuilnis onder andere heftrucks worden ingezet. Bij die stand van zaken kon Duplica niet volstaan met de enkele stelling dat de Gemeente schade aan haar pand heeft veroorzaakt. Waar er een veelheid aan oorzaken voor schade denkbaar is, lag het op haar weg concreet aan te geven welke schade de Gemeente veroorzaakt heeft en óók waarom dat in de gegeven omstandigheden voorkomen had kunnen en moeten worden. Immers waar een pand dermate vervuild is dat het alleen met de inzet van groot materieel te reinigen is, is enige schade aan het pand naar zijn aard vrijwel niet te voorkomen. Daarvoor is de Gemeente echter niet zonder meer aansprakelijk. De stellingen van Duplica schieten dan ook te kort om te oordelen dat er mogelijk sprake zou kunnen zijn van door de Gemeente toegebrachte schade.

4.9.

Hetgeen Duplica overigens heeft aangevoerd ter onderbouwing van haar stelling dat de Gemeente in haar optreden met betrekking tot het gekraakte pand onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, faalt evenzeer.

4.10.

De slotsom is dat de vorderingen van Duplica moeten worden afgewezen.

4.11.

Duplica zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeente worden begroot op:

- griffierecht € 619,00

- salaris advocaat € 904,00 (2 punt × tarief € 452,00)

Totaal € 1.523,00

5 De beslissing

De rechtbank

5.1.

wijst de vorderingen af,

5.2.

veroordeelt Duplica in de kosten, aan de zijde van de Gemeente tot op heden begroot op € 1.523,00,

5.3.

veroordeelt Duplica in de na dit vonnis te ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen - wanneer zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden - met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,

5.4.

verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.J. van Acht, mr. M.A.M Vaessen en mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2016.

Coll: mv


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature